De winter van 1962–1963 was de koudste winter in Nederland sinds de revolutiewinter van 1789. Met een Hellmanngetal van 337,2 voor De Bilt was deze winter slechts iets minder streng dan die van 1789.
Het Hellmanngetal, ofwel het koudegetal, is eenheid om de totale hoeveelheid koude in het tijdvak van 1 november tot en met 31 maart te bepalen. Het is genoemd naar de Duitse meteoroloog Gustav Hellmann.
Volgens sommige mensen was de winter van 1941-1942 de koudste winter in Nederland sinds de revolutiewinter van 1789, in plaats van die van 1963. Het Hellmanngetal van deze winter was 331,8 en dus lager dan die van 1962-1963, maar doordat de winter van ’42 in de Tweede Wereldoorlog viel, was de impact ervan op het dagelijks leven wel beduidend groter dan het geval was in 1963. Er was een groot tekort aan brandstof en voedsel, waardoor vooral veel kinderen stierven.
Bovendien werd het minimum van -27,4 graden op 27 januari 1942 door Jaap Langedijk in Winterswijk gemeten; tot op heden de laagste temperatuur die ooit in Nederland is gemeten.