Scheurbuik kwam in voorgaande eeuwen veel voor tijdens lange zeereizen. De symptomen waren onder meer tandvleesbloedingen en pijnlijke ledematen. De ziekte werd veroorzaakt door een chronische gebrek aan vitamine C.
De mens is een van de weinige diersoorten die zelf geen vitamine C kan maken maar het uit zijn voeding moet halen. Het was al in de zestiende eeuw bekend bij sommige scheepsartsen dat citrusvruchten helpen tegen scheurbuik maar niet al hun collega’s waren het met hen eens. Ook bleek het niet altijd mogelijk om voor een hele scheepsbemanning genoeg citroenen en sinaasappels mee te nemen. Het gebeurde mondjesmaat. Zo werden Engelse matrozen vanwege de citroenen en limoenen wel Limeys genoemd. Halverwege de achttiende eeuw werd ontdekt dat zuurkool (waarin bacteriën de witte kool gedeeltelijk verteren en daarbij vitamine C produceren) het kunstje ook kon. Mede omdat zuurkool het hele jaar beschikbaar was, lukte het nu wel om scheurbuik op zee uit te bannen.